Ondersteuning

Passend Onderwijs

Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Hiermee hebben de schoolbesturen binnen een bepaald gebied de taak gekregen samen te zorgen dat elke leerling een passende onderwijsplek heeft . SALTO-scholen werken samen met reguliere basisscholen en scholen voor speciaal (basis)onderwijs in de regio. Alle schoolbesturen in het gebied Eindhoven, Best, Son & Breugel zijn lid van het samenwerkingsverband PO Eindhoven. De wijze waarop er wordt samengewerkt, staat beschreven in het ondersteuningsplan “Samen voor kinderen”. De doelstelling van het samenwerkingsverband is: ’Onderwijs zo veel mogelijk dicht bij huis, bij voorkeur in het regulier basisonderwijs, met betrokkenheid van ouders en met respect voor de keuze van ouders‘. Meer informatie over het samenwerkingsverband kunt u vinden op de website.
De adresgegevens van het samenwerkingsverband zijn:
Odysseuslaan 2
5631 JM Eindhoven
Tel.: 040-2968787
E-mail: info@po-eindhoven.nl
 

Zorgplicht

Zorgplicht begint, nadat u bij de schriftelijke aanmelding van uw kind aangeeft dat het kind extra ondersteuning nodig heeft. De school onderzoekt, na de aanmelding, de onderwijsbehoeften van uw kind en kijkt vervolgens naar de ondersteuningsmogelijkheden van de school. Als de school de ondersteuning kan bieden die uw kind nodig heeft, laat de school het kind toe. Als dat niet het geval is, bekijken we in overleg met u welke andere school het best passende onderwijs voor uw kind aanbiedt.

Basisondersteuning

Alle scholen in het gebied van het samenwerkingsverband Eindhoven PO kennen een zelfde standaard voor de basisondersteuning. Elke school kan tot op bepaald niveau verschillen tussen kinderen begeleiden in het onderwijs op de school. Daarbij spelen opbrengstgericht en handelingsgericht werken en differentiëren een belangrijke rol. Er wordt uitgegaan van de mogelijkheden van het kind, van de talenten die het kind heeft. Onder basisondersteuning valt bijvoorbeeld dat scholen onderwijs kunnen bieden aan leerlingen met een verschillend werktempo of niveau en aan leerlingen met een taalachterstand of met dyslexie. Lees meer over het basisondersteuningsprofiel en ons protocol dyslexie.
 

Extra ondersteuning

Als een kind extra ondersteuningsbehoefte heeft (buiten de basisondersteuning), dan stelt de school een Ontwikkel Perspectief Plan (OPP) op voor het kind. De school biedt een arrangement aan een kind, waarbij het extra ondersteuning krijgt. Arrangementen zijn gebaseerd op de extra expertise die de school in haar schoolondersteuningsprofiel heeft verwoord.  Arrangementen kunnen, naast schoolniveau, ook bovenschools zijn georganiseerd voor groepen kinderen.

In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) hebben we beschreven wat we extra of gespecialiseerd te bieden hebben voor leerlingen die extra onderwijsbehoeften hebben. In ons schoolondersteuningsprofiel leest u wat wij bieden naast en bovenop de basisondersteuning.

Verwijzing naar speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO)

Waar het in het belang van het kind nodig is, vindt, in overleg met u, verwijzing plaats naar het SBO of SO. In geval van verwijzing volgt onze school een vastgestelde procedure. Hierbij staat een toelaatbaarheidsverklaring centraal, die onder meer is gebaseerd op het oordeel van twee deskundigen.
In het schooljaar 2017 - 2018 verwezen we vier kinderen naar het speciaal basisonderwijs. Zij gingen naar de Jan Nieuwenhuizenschool, naar de Rungraaf, naar de Taalbrug en naar de Prins Willem-Alexanderschool in Veldhoven.

Wijze van ondersteuning jonge kind

VVE staat voor vroeg- en voorschoolse educatie. Het jonge kind leert door te doen, te voelen en lijfelijk bezig te zijn. De VVE-aanpak verrijkt de omgeving en geeft de pedagogisch medewerkers handvatten om in te spelen op het natuurlijke ontwikkelingsproces. Alle ontwikkelingsgebieden komen aan bod:
• Sociale ontwikkeling: in een groep leren de kinderen van elkaar
• Sociaal-emotionele ontwikkeling: de persoonlijke ontwikkeling
• Cognitieve ontwikkeling: taal en spraak, logisch nadenken, rekenen
• Lichamelijke en zintuiglijke ontwikkeling
• Morele ontwikkeling: normen en waarden
• Creatieve ontwikkeling

Montessori en VVE: “Help mij het zelf te doen.”

Maria Montessori gaat ervan uit dat een kind zich zelf ontwikkelt en dat de rol van de volwassene bescheiden moet zijn. Het kind moet in staat worden gesteld om zelfstandig zijn of haar eigen drijfveren te volgen. Tijdens de ontwikkeling van jonge kinderen (van 0 tot 6 jaar) is er sprake van gevoelige perioden (bijvoorbeeld voor taal, motoriek etc.), gedurende welke het kind verhoogde aandacht en concentratie laat zien en een enorme gretigheid om te leren. Ieder kind doet dit in zijn eigen tempo.
Levensechte ervaringen van het kind staan voorop en de leerkracht sluit daarop aan met taal en begrippen. Naast het specifieke montessori materiaal is er een ruim aanbod aan spelmateriaal voor expressie, om te bouwen, te spelen, te construeren en te beleven. De boeken in de taalhoek zijn zorgvuldig geselecteerd; het aanbod is gedifferentieerd en laat ook de echte wereld zien in al zijn facetten. Tijdens het voorlezen ligt grote nadruk op de emotionele ontwikkeling, cultuuroverdracht en het beleven van een verhaal.
De volwassene herkent de gevoelige perioden en speelt in op de behoefte van het kind en “helpt” het zo telkens een stapje verder. Onze methode is gebaseerd op observeren, hiervoor wordt het observatie en registratiesysteem KIJK! gebruikt. Telkens beredeneert de volwassene naar aanleiding van de observaties of zij iets gaat doen of niet en wat zij gaat doen. Voorop staat dat er een enorm respect is voor de eigenheid van het kind, voor zijn karakter, talenten, aanleg en capaciteiten.

Wijze van ondersteuning oudere kind naar voortgezet onderwijs

Eind groep 7 wordt de CITO entree toets afgenomen. Deze geeft een indicatie van beheersing van de verschillende kennisgebieden. Op basis van zeven jaar onderwijs wordt een voorlopig advies gegeven aan ouders en kind.
Aan het eind van de basisschoolperiode ontvangen de ouders en hun kind een definitief advies van de bovenbouwleerkracht met betrekking tot de keuze van een school voor voortgezet onderwijs. Om tot dit advies te komen wordt een aantal zaken meegenomen:
•             Het totaal beeld van het kind door de jaren heen;
•             Het resultaat van de CITO-entreetoets van groep 7;
•             De uitslag van de ROUTE 8 eindtoets dient als tweede onafhankelijk advies.
 

ROUTE 8 digitale eindtoets

In het schooljaar 2015-2016 is de Trinoom overgestapt van de CITO-eindtoets naar de ROUTE 8 eindtoets. Deze toets is een digitale, adaptieve toets die het taal- en rekenniveau van het kind meet. De uitslag geeft een advies voor een schoolniveau en daarnaast ook de behaalde referentieniveaus.
Digitaal: De toets wordt via internet afgenomen en duurt slechts twee à drie klokuren. Ieder kind krijgt een eigen inlogcode. Uiteraard werken de kinderen  in een beveiligde omgeving.
Adaptief betekent dat de toets zich aanpast aan het niveau van het kind. Ieder kind doorloopt op deze manier een eigen route door de toets en maakt dus een unieke toets. Zo krijgt het kind nooit teveel te moeilijke of juist te makkelijke vragen, maar ze worden wel altijd uitgedaagd. Dit werkt voor het kind prettig en zo min mogelijk belastend.
Doordat iedere leerling een eigen toets maakt, kan de toets verspreid worden afgenomen. ROUTE 8 mag worden afgenomen tussen 15 april en 15 mei. De school  bepaalt zelf op welke dag(en) de toets wordt afgenomen. Voor kinderen met dyslexie zijn er ondersteuningsmogelijkheden.
 
Bij een significant hogere ROUTE 8 eindtoetsscore dan het gegeven advies, wordt het advies bijgesteld naar boven. Bij een lagere toets score blijft het eerste advies van de leerkracht staan.
 
Scholen voor voortgezet onderwijs houden van december tot maart open dagen. De kinderen en hun ouders krijgen zo de gelegenheid de scholen voor voortgezet onderwijs te bezoeken.
De leerkracht van de bovenbouw vult voor elk kind een onderwijskundig rapport (OKR) in. Dit onderwijskundige rapport wordt vooraf met de ouders en de leerling besproken tijdens het definitieve adviesgesprek in februari.
Daarna melden de ouders hun kind aan bij een school voor voortgezet onderwijs. De uitslag van de Cito- eindtoets wordt vervolgens samen met het onderwijskundig rapport naar de middelbare school gestuurd waar het kind is aangemeld.
Vooraanmelding
De volgende kinderen worden meegenomen in de vooraanmeldingsprocedure.
Kinderen die:
-              naar verwachting zullen uitstromen naar het Praktijkonderwijs;
-              naar verwachting zullen uitstromen naar het VSO;
-              een OPP hebben;
-              een specifieke ondersteuningsbehoeften hebben, in combinatie met een VMBO advies.

Onze toetskalender vindt u hier.
Een volledige beschrijving van de zorg en begeleiding die wij op onze school bieden, vindt u hier.

Cookie instellingen